Jacques Ogg over zijn klavecimbel
“Het klavecimbel kende ik eigenlijk alleen van de radio”
Van onze redacteur Jan-Willem van Ree
16-01-18
Klavecinist Jacques Ogg behoort inmiddels tot de grand old men van de Nederlandse oudemuziekscene. Begon hij als enige student klavecimbel op het Maastrichts Conservatorium, als leerling van Gustav Leonhardt snel ontpopte hij zich tot een van de meest vooraanstaande Nederlandse klavecinisten.
Onverminderd actief
Ondanks zijn pensioengerechtigde leeftijd, blijft Jacques Ogg onverminderd actief. Op het moment van dit interview is hij net terug uit Salamanca (Spanje), waar hij voor de 25e keer een reeks masterclasses heeft gegeven. Het zijn inspirerende momenten voor zowel de studenten als voor Ogg zelf. “Het is zo mooi om te zien hoe die jonge mensen zich in zo’n korte tijd ontwikkelen!”
Enige leerling
In zijn eigen studententijd kon Jacques Ogg alleen maar dromen van zulke momenten. “Op het Maastrichts Conservatorium was ik indertijd de enige klavecimbel-leerling en kreeg ik les van Anneke Uittenbosch. Zij was assistent van Gustav Leonhardt en kwam iedere vrijdag helemaal uit Amsterdam naar Maastricht om mij les te geven.” Het klavecimbel was in die tijd een allesbehalve gangbaar instrument. “Ik kende het instrument voornamelijk van de radio. Thuis waren we lid van de radiodistributie en stond altijd de klassieke zender op. Al jong kreeg ik mee wat pioniers als Gustav Leonhardt, Frans Brüggen en Anner Bijlsma presteerden op het gebied van oude muziek.”
Liefde op het eerste gehoor
De echte liefde voor het klavecimbel bloeide op toen de jonge Jacques bij gelegenheid moest invallen. “Mijn moeder zong in een protestants kerkkoor. Tijdens de voorbereidingen voor de uitvoering van een Bach-cantate, werd de mevrouw die het klavecimbel bespeelde onwel. Ze vroegen of ik het wilde overnemen, want ik speelde piano. Hoewel het achteraf een mistroostig instrument was, werd ik op slag verliefd op de klank.” Van het een kwam het ander en gelijktijdig met het gymnasium studeerde Jacques Ogg aan het Maastrichts Conservatorium.
Gustav Leonhardt
Hoewel de jonge Jacques zich vol overgave op zijn klavecimbelstudie stortte, waren zijn ouders sceptisch over een loopbaan in de muziek. “Ze hadden op dat moment liever gezien dat ik een echt vak ging leren”, lacht hij. “‘Kind, jij met je hersens!’, hoorde ik voortdurend.” Uiteindelijk gingen ze overstag en vertrok Jacques naar Amsterdam om bij Gustav Leonhardt in de leer te gaan. “Leonhardt was mijn idool. Nog steeds beschouw ik hem als een van de meest inspirerende docenten. Ik genoot ervan als hij iets speelde wat hij even daarvoor had uitgelegd. Dan kon ik direct afkijken wat hij met zijn handen deed. Minstens zo belangrijk en toen volslagen nieuw, was dat Leonhardt zijn ideeën baseerde op belangrijke traktaten uit de zeventiende en achttiende eeuw.”
Wikipedia-generatie
Als je al heel wat decennia meeloopt, zie je zaken langzaam veranderen. “Waar ik heel blij mee ben, is dat er momenteel veel gespecialiseerde musici rondlopen die stuk voor stuk autoriteiten zijn binnen hun vakgebied.” Aan de andere kant ziet Ogg bij studenten soms een gebrek aan kritisch vermogen. “Sommigen nemen alles aan wat de docent zegt. Voor mijn generatie was dat ondenkbaar. Natuurlijk vonden we het fantastisch wat onze docenten vertelden, maar we gingen tegelijk op onderzoek uit en discussieerden met elkaar op basis van bronnen.” Volgens Ogg kan dit gebrek aan kritisch vermogen goed samenhangen met de opkomst van het internet. “We hebben met een Wikipedia-generatie te maken. Juist op internet, een platform waar iedereen alles maar op kan plaatsen, komt het aan op een kritische houding.” Tegelijk ziet Ogg ook ongekende mogelijkheden. “Oude manuscripten zijn nu digitaal zoveel makkelijker te raadplegen dan vroeger. Toen zat je in zweterige archieven microfilms in spiegelbeeld te ontcijferen.”
Wilbert Hazelzet
Een trouwe bondgenoot bij Oggs werk in de wereld van de oude muziek is traverso-speler Wilbert Hazelzet. Jacques herinnert zich hun eerste optreden nog goed. “We speelden voor het eerst samen tijdens een besloten verjaardagsfeestje. Dat klikte zo goed dat we er niet meer mee zijn opgehouden.” Over wat Hazelzet tot zo’n bijzonder musicus maakt, moet Ogg even nadenken: “Dat is moeilijk te zeggen, juist omdat ik vind dat hij het zo geweldig doet. Na zoveel jaren samen spelen en reizen, leer je elkaar goed kennen. Hij is een dierbare vriend geworden. Iemand ook die een onbeperkte passie voor de muziek heeft. Zijn technisch kunnen is ongelooflijk, zijn klank onnavolgbaar en zijn spel van een enorme fijngevoeligheid. Eigenlijk kan ik alleen maar zeggen: gaat dat horen!”
Hoogtijdagen van de traverso
In de
Edesche Concertzaal spelen Jacques Ogg en Wilbert Hazelzet muziek van Georg Philipp Telemann en tijdgenoten. “Eigenlijk zouden we het programma helemaal rond Telemann bouwen, maar omdat het Telemann-jaar in 2018 al voorbij is, hebben we gekozen voor de hoogtijdagen van de traverso.” Bijzonder aan de gespeelde stukken is dat ze vaak in twee versies bestaan. “De sonate die we van Leclair spelen, werd aanvankelijk uitgegeven als een vioolsonate. Maar voorin het boek staat de opmerking: ‘Deze sonate kunt u ook op fluit spelen’. Van de middendelen bestaan zelfs twee zelfstandige versies; een voor viool en een voor fluit.” Deze baroktraditie hebben beide heren terugvertaald naar Bachs beroemde Triosonates. “Door deze vondsten voelden we ons gesterkt om een transcriptie te maken van Bachs Triosonate BWV 525. Bach schreef het oorspronkelijk voor orgel, maar met wat kleine aanpassingen klinkt het ook prima op traverso en klavecimbel. Voor het publiek zal het ongetwijfeld een feest van herkenning zijn.”
Laatst gewijzigd: 06-02-18 - Geplaatst: 29-12-17