Organist Peter Van de Velde over het orgel
‘Het orgel heeft iets mysterieus’
Van onze redacteur Jan-Willem van Ree
01-03-18
Peter Van de Velde heeft een van de meest begeerde organistenbanen van België. Hij is, zoals dat met een duur woord heet, titulair organist van de Onze-Lieve-Vrouwekathedraal van Antwerpen. Daar is hij verantwoordelijk voor bijna alle kerkmuziek. Daarnaast geeft hij regelmatig concerten in België en ver daarbuiten. Wat zijn werk extra aantrekkelijk maakt, is dat hij in de kathedraal de beschikking heeft over twee prachtige instrumenten: het Metzlerorgel (1993) voor barokmuziek en het romantische Schyven-orgel (1891).
Een van de belangrijkste Belgische organisten
“Dat Schyven-orgel ligt alleen momenteel uit elkaar, want het wordt grondig gerestaureerd”, valt Peter Van de Velde direct met de deur in huis. “Gelukkig schiet het op, zodat we plannen kunnen maken voor het inspelingsconcert.” Centraal staat dan Joseph Callaerts, een van de belangrijkste Belgische organisten en een van Peters voorgangers in de Onze-Lieve-Vrouwekathedraal.
Zeemansgezin
In 2002 werd Peter Van de Velde organist in Antwerpse kathedraal. Een post die achteraf logisch, maar niet vanzelfsprekend was. Peter groeide op in een zeemansgezin in het Belgische dorpje Doel. “Mijn vader was kapitein van een schip en dus lange dagen van huis. Thuis was er weinig bijzondere aandacht voor muziek, behalve dat mijn grootmoeder in haar jonge jaren accordeon speelde, iets wat ze zichzelf had aangeleerd”, vertelt Peter. Toch weet de organist uit verhalen dat hij al jong geboeid was door alles wat met muziek te maken had. “Als de plaatselijke fanfare speelde was ik daar alert op, evenals op het orgel in de kerk.” Vooral dat orgel sprak tot Peters verbeelding. “Het had iets mysterieus. Het geluid kwam hoog van boven, maar je zag niemand muziek maken.”
Dorpsfanfare
De plaatselijke pastoor merkte Peters muzikale interesse op en liet hem zijn gang gaan op het dorpsorgel. “Hij kocht zelfs muziekboeken voor me. Een leraar had ik in die tijd niet. Net als mijn oma, was ik autodidact. Wel ging ik vanaf mijn elfde bij de plaatselijke dorpsfanfare trompet spelen.” Zelfstandig werkte de jonge Peter zich zover op dat hij op zijn zestiende naar ‘De Kunsthumaniora’ in Antwerpen kon. “Dit instituut verzorgde de vooropleiding voor het conservatorium. Daar voelde ik me echt op mijn plek en ging mijn ontwikkeling pijlsnel.”
Cassetterecorder
Binnen enkele jaren speelde Peter de moeilijkste orgelwerken van Franck en Widor. “Het was daarom wel even wennen toen ik op het conservatorium in de orgelklas van Stanislas Deriemaeker terecht kwam. De eerste lessen gingen over Franse barokmuziek. Dat voelde technisch gezien als een stap terug, maar later snapte ik de bedoeling. Het ging erom dat je diep in de materie dook en elke vezel van die stijl snapte. Als je doorhebt hoe bepaalde muziek werkt, dan kun je ook succesvol andere muziek uit die tijd instuderen.” De grotere orgelwerken kwamen gelukkig ook aan bod. “De muziek van César Franck was Deriemaekers specialiteit. Binnen een paar weken studeerden we een aantal stukken in, maar Deriemaeker kon daar wel een jaar les over geven.” Voor zijn lessen gebruikte hij een bijzondere methode. “We moesten allemaal een cassetterecorder aanschaffen en elkaar daarmee opnemen. Dan kon je gefundeerde feedback geven op elkaars spel.” Nog steeds maakt Peter gebruik van deze methode. “Zeker als ik een cd opneem, is het verhelderend om jezelf vooraf een aantal keer te beluisteren.”
Onze-Lieve-Vrouwekathedraal
Behalve inspirerend docent was Stanislas Deriemaeker ook Peters directe voorganger als organist van de Antwerpse Onze-Lieve-Vrouwekathedraal. Een felbegeerde organistenbaan, die teruggaat tot 1433 en roemrijke voorgangers kent, zoals de Engelse componist John Bull (1562-1628). Tot Peters vaste takenpakket behoort het spelen tijdens de vele vieringen, zoals de hoogmis, waarin hij ook het koor begeleidt. “De vieringen concentreren zich vooral in het weekend, met vaak vijf of zes diensten. Tijdens feestdagen speel ik ook doordeweeks en word ik geacht alle begrafenissen en trouwdiensten te spelen. Daarnaast zijn er van juni tot augustus kathedraalconcerten, waaraan Nadja Nevolovitsch regelmatig meewerkt.” De laatste gaten in zijn agenda vult Peter met concerten en cd-opnames. “Omdat ik graag muziek van Belgische componisten speel, komen vanuit het buitenland vaak concertverzoeken voor dat specifieke repertoire.”
‘Op een orgel kun je toch geen muziek maken?!’
Voor de derde keer neemt Peter Van de Velde de Russische violiste Nadja Nevolovitsch mee naar de Edesche Concertzaal. Beide musici kennen elkaar al jaren, maar het bijzondere is dat ze elkaar voor het eerst op Facebook tegenkwamen. Wat hem in haar aanspreekt is dat ze uit een andere muzikale traditie komt. “Zij komt uit de wereld van de kamermuziek en speelt als solist bij grote orkesten. In het begin was dat soms confronterend. Op een viool moet je de toon zelf maken, bij een orgel is de toon er wanneer je de toets indrukt en weer weg als je de toets loslaat.” Lachend vervolgt Peter: “Nadja wist in het begin weinig af van het orgel. Toen we aan het repeteren waren, vroeg ze ‘kan dat nou niet anders?’ Ze ging achter het orgel zitten, sloeg een paar toetsen aan en verzuchtte toen: ‘Op zo’n instrument kun je toch geen muziek maken!’” Inmiddels hebben Peter en Nadja een prima werkvorm gevonden. “Ik zoek de stukken uit en Nadja bepaalt de interpretatie.”
Johann Sebastian Bach
In de
Edesche Concertzaal spelen Peter Van de Velde en Nadja Nevolovitsch een Bach-programma. “Het wordt bijzonder, want Bach heeft natuurlijk geen muziek specifiek voor orgel en viool gecomponeerd.” Dit programma is het resultaat van een lang proces. “Als organist word je vaak geconfronteerd met orgels die niet geschikt zijn voor Bachs muziek. Daar moet je dan een oplossing voor bedenken en bijvoorbeeld bewerkingen spelen.” Dat een bewerking niet per se onder hoeft te doen voor het origineel is iets dat Bach zelf al liet zien. “Bach bewerkte veel muziek van tijdgenoten om ze voor zijn eigen muziekpraktijk bruikbaar te maken”, vertelt Peter. Een bijzonder onderdeel op het programma is het blokje getiteld ‘Bach-Metamorphosen’. Peter Van de Velde: “Bachs muziek is altijd aangepast aan de muzikale smaak die op dat moment heerste. Ik heb dat idee in een paar stukken van Bach vertaald naar onze tijd. Daarin hoor je soms akkoorden die Bach nooit gebruikt zou hebben, maar toch blijven de stukken typisch Bach.” Hoe dat gaat klinken? “Dat moeten de mensen zelf maar ervaren. In ieder geval komen Bach en het Ypma-orgel zoveel mogelijk tot hun recht.”
Laatst gewijzigd: 29-12-17 - Geplaatst: 29-12-17