Tweeënhalf uur muzikaal feest! Dat is Bachs Weihnachts-oratorium in een notendop. Met uitbundige, verstilde en sfeervolle muziek raakt Bach zo ongeveer alle kanten van het kerstverhaal. Tegelijk is het muziek met een diepe religieuze betekenis. Waar moet je op letten om mee te kunnen voelen met Bachs bedoeling van de muziek? Om je een idee te geven van de diepgang van dit schitterende stuk, nemen we je mee langs een aantal sleutelmomenten uit Bachs Weihnachtsoratorium.
Toen Bach in 1734 aan zijn Weihnachtsoratorium begon, had hij de Johannes- en de Matthäus-Passion al op zijn naam staan. Die ervaring klinkt door in het Weihnachtsoratorium, maar er zijn ook grote verschillende tussen de passies en het kerstoratorium. Werden de passies in Bachs tijd in één dienst uitgevoerd, het zesdelige Weihnachtsoratorium daarentegen werd over zes diensten uitgesmeerd. De eerste drie delen klonken tijden de kerstdagen (toen waren dat er nog drie). Het vierde deel werd op feest van Jezus' Besnijdenis uitgevoerd, het vijfde deel klonk op de eerste zondag na Nieuwjaar en het zesde deel op 6 januari (Driekoningen). Een ander verschil met de passies zijn het uitbundige gebruik van hoorns, trompetten en pauken, deze instrumenten mochten niet worden gebruikt tijdens vieringen in de lijdenstijd.
Mediteren en reageren op het Kerstevangelie
Natuurlijk zijn er ook overeenkomsten met de passies. Ook in het Weihnachtsoratorium volgt Bach de evangelietekst op de voet. De evangelist, de verteller, zingt de letterlijke Bijbeltekst op 'verhoogde toon', als recitatief. De tussengevoegde aria's voor de solozangers reflecteren op de Bijbelverzen. Het koor heeft een dubbele functie. Aan de ene kant nemen ze de 'rol' van de herders, de engelen en de wijzen voor hun rekening. Tegelijk weerspiegelt het koor de rol van de zingende kerkgemeenschap met het - vierstemmig - zingen van kerkliederen, de koralen.
Deel 1 - Jauchzet, frohlocket
Bijzonder aan het Weihnachtstoratorium is dat Bach elk van de zes delen een eigen karakter geeft. Dat hoor je het duidelijkst in de gebruikte instrumenten. In het vrolijke openingskoor dragen fluiten, hobo's, trompetten en pauken bij aan de vreugde omdat de Heer is geboren. Het koor spoort je vanaf de eerste noten aan om blij te zijn: "Juich, wees blij, prijs de dag".
In de aria 'Großer Herr, o starker König' krijgt de trompet naast de bas-zanger zelfs een solorol. In deze aria staat de trompet symbool voor de majesteit van God. De trompet valt echter stil op het moment dat het in de tekst over de "harde kribbe" gaat, alsof Bach daarmee wil illustreren hoe ongepast deze vernedering is voor de eeuwige Zoon van God.
Deel 2 - Und es waren Hirten in derselben Gegend
Op Tweede Kerstdag klonk het tweede deel van het Weihnachtsoratorium. In dit deel staan de herders en de engelen centraal. Dat hoor je direct aan het begin. Anders dan in de overige vijf delen klinkt hier geen monumentaal openingskoor, maar een instrumentale 'Sinfonia'. Om de herderlijke sfeer te onderstrepen schrijft Bach zelfs twee bijzondere soorten hobo's voor: de oboe d’amore (een hobo met een zachte lieflijke klank) en de oboe da caccia (een jachthobo die juist een meer snerpende klank heeft).
De engelen jubelen in het koorstuk 'Ehre sei Gott in der Höhe'. Bach goot deze muziek in een kerkmuziekstijl die vóór hem werd gebruikt. Alsof de engelen in een muziekstijl zingen die de eeuwen heeft getrotseerd. Let op het middengedeelte op de tekst "vrede op aarde" dat veel zachter wordt gezongen. Ook hoor je allerlei dalende lijnen die de vrede symboliseren die het Kind op aarde heeft gebracht.
Deel 3 - Herrscher des Himmels, erhöre das Lallen
Het derde deel van het Weihnachtsoratorium sluit de periode van de drie Kerstdagen af. Na het gezang van de engelen gaan de herders op weg naar de stal in Bethlehem en aanbidden het kind Jezus in de kribbe. Het bijzondere is dat dit deel begint en besluit met opnieuw een feestelijk koorstuk. Bach verwijst met de gebruikte instrumenten (trompetten en pauken) tegelijk terug naar de openingsmuziek op Eerste Kerstdag.
Deel 4 - Fallt mit Danken, fallt mit Loben
Op Nieuwjaarsdag werd in Bachs tijd het feest van de besnijdenis van Christus gevierd. Op deze dag werd herdacht dat Jezus Christus als baby was onderworpen aan de Wet van het Oude Verbond. Ook werd bij de besnijdenis de naam van het kind Jezus bekend gemaakt. Over die naam, die bij de gelovige geen angst kan opwekken, gaat de prachtige aria 'Flößt, mein Heiland, flößt dein Namen'. In deze beroemde 'echo-aria' zet Bach het echo-effect op een ontroerende manier in. De muziek is gegoten in een dialoog tussen de gelovige en het kind Jezus. De gelovige stelt een aantal retorische vragen die door het kind bevestigd (in echo) worden beantwoord. Ook de solo hobo doet in dit echospel mee.
Deel 5 - Ehre sei dir, Gott, gesungen
Het vijfde en zesde deel van het Weihnachtsoratorium staan in het teken van het bezoek van de drie wijzen of magiërs uit het Oosten. Geleid door een ster komen ze in Bethlehem aan om het kind Jezus te eren met goud, wierook en mirre. Dit is het enige deel van het oratorium dat Bach voor een 'gewone' kerkdienst schreef, de eerste zondag van het nieuwe jaar. Wat betreft gebruikte instrumenten is dit de soberste cantate van de zes, maar luister eens hoe inventief Bach met zijn 'beperkte' middelen omgaat. Het opgeruimde openingskoor 'Ehre sei dir Gott, gesungen' verwijst terug naar de engelenzang uit de tweede cantate en behoort tot de bekendste stukken uit het Weihnachtsoratorium.
Deel 6 - Herr, wenn die stolzen Feinde schnauben
De slotcantate van het Weihnachtsoratorium is de meest grimmige van de zes. Hierin verschijnt koning Herodes op het toneel. Wanneer de wijzen hem bezoeken en hij van hen verneemt dat er in Israël een 'koning van de Joden' is geboren, wil hij het Kind ook bezoeken om het zogenaamd te aanbidden. Het vileine en vlijmscherpe recitatief 'Du Falscher, suche nur den Herrn zu fällen' onthult Herodes' ware bedoelingen. Met grillige sprongen en priemende accenten op het woord 'Falsch' wordt Herodes ontmaskerd als een vijand van het Christuskind.
In een droom worden de wijzen van Godswege gewaarschuwd om niet naar Herodes terug te keren en via een andere route naar hun land terug te keren. Het magistrale slotkoor van het Weihnachtsoraroium bezingt Jezus als overwinnaar van dood, duivel, zonde en hel.
Nu is er wraak genomen
op uw vijanden,
want Christus heeft te gronde gericht
wat tegen jullie was.
Dood, duivel, zonde en hel
zijn volkomen verzwakt;
bij God vindt het menselijk geslacht zijn thuis.
Opvallend zijn de uitbundige trompetpartijen en de verrassende manier waarop Bach motieven uit het openingskoor van het zesde deel in het slotkoor heeft verwerkt. De koraalmelodie herken je vast als het lijdenslied 'O hoofd vol bloed en wonden'. Met de nieuwe tekst en de feestelijke muzikale omlijsting heeft Bach er een loflied van gemaakt. Muziek om echt blij van te worden!
Ben je benieuwd naar het complete Weihnachtsoratorium? Beluister hier dan een meeslepende uitvoering door de Akademie für Alte Musik Berlin onder leiding van René Jacobs.